Prinsjesdag 2014: Belastingplan 2015

De wijzigingen van het Belastingplan 2015 vallen mee en zijn relatief bescheiden van omvang gebleven.

We noemen de belangrijkste:

  • het afbouwpercentage voor de algemene heffingskorting gaat van 2% naar 2.32% en vanaf 2016 wordt het 3,32%;
  • de afbouwgrens voor de arbeidskorting wordt verhoogd naar € 49.900,-;
  • het eerste schijftarief wordt verhoogd van 36,25% naar 36,5%;
  • de ouderenkorting wordt per 2016 verlaagd;
  • de ouderentoeslag voor box 3 (€ 27.984 in 2014) wordt per 2016 afgeschaft;
  • de zogenoemde doelmatigheidsmarge voor de gebruikelijkloonregeling gaat van 30% naar 25%;
  • ook in 2015 kan bij volledige opname van het resterende levenslooptegoed worden afgerekend tegen 80% van de waarde;
  • het verlaagde 6% btw-tarief voor renovatie en herstel van woningen blijft gelden tot 1 juli 2015;
  • de termijn van dubbele aftrek van hypotheekrenteaftrek voor woningbezitters die hun oude woning nog niet hebben verkocht, wordt permanent drie jaar;
  • ook blijft de aftrek van hypotheekrente mogelijk voor een huis dat te koop staat en tijdelijk verhuurd is geweest;
  • de maximale periode voor de aftrek van rente op restschulden wordt verlengd van 10 naar 15 jaar;
  • de werkkostenregeling (WKR) is per 2015 voor alle werkgevers verplicht;
  • voor de WKR wordt het zogenoemde noodzakelijkheidscriterium geïntroduceerd, dit gaat gelden voor gereedschappen, computers, mobiele communicatiemiddelen en dergelijke apparatuur;
  • onder de WKR hoeft een werkgever voortaan nog maar één keer per jaar vast te stellen wat de verschuldigde belasting voor de werkkostenregeling is;
  • zaken die eerst alleen verstrekt mochten worden, mogen vanaf 1 januari 2015 ook onbelast worden vergoed;
  • de vrije ruimte voor de WKR wordt verlaagd van 1,5% naar 1,2%.

Geen verlenging verruimde vrijstelling voor schenking t.b.v. eigen woning

De maatregel voor het belastingvrij schenken van 100.000 euro ten behoeve van de aankoop of verbouw van een eigen woning wordt in 2015 zeker niet verlengd.

In de eerst helft van 2014 is al 50.000 keer gebruikgemaakt van de regeling, terwijl was uitgegaan van 20.000 mensen. Dijsselbloem zei dat de maatregel een kickstart heeft gegeven aan het herstel van de woningmarkt en daarmee precies doet waar ze voor bedoeld was.

Wet Werk en Zekerheid

In 2015 verandert er nogal wat op het gebied van ontslag en flexibel personeel.

De belangrijkste wijzigingen:

Vanaf 1 januari 2015

  1. Geen proeftijd meer bij tijdelijke contracten van maximaal zes maanden;
  2. Uiterlijk 1 maand voor einde contract voor bepaalde tijd melden of dienstverband wordt voortgezet;
  3. Concurrentiebeding nog maar beperkt mogelijk bij tijdelijke contracten.

Vanaf 1 juli 2015

  1. Ketenbepaling: na een periode van 2 jaar krijgt tijdelijke medewerker al een vast contract;
  2. Bij ontslag wordt de weg via het UWV de standaardroute;
  3. De ontslagvergoeding wordt transitievergoeding met een maximum van 75.000 euro of maximaal een jaarsalaris als de werknemer meer verdient.

Per 1 januari 2016

  1. WW duur wordt stapsgewijs afgebouwd van maximaal 38 naar 24 maanden.

Belastingplan 2014/derde nota van wijziging

In de Derde nota van wijziging wordt o.a. uitwerking gegeven aan de wens om de arbeidsmarkt voor de jongeren te verbeteren.

De regeling  betreft een premiekorting voor het in dienst nemen van jongeren van 18 tot 27 jaar die een WW-of bijstanduitkering ontvangen. Deze is van tijdelijk aard en is gericht op nieuwe banen in de periode 1 januari 2014 tot 1 januari 2016. De werkgever ontvangt zolang de jongeren in dienst zijn twee jaar premiekorting, uiterlijk tot 31 december 2017. Voorwaarden zijn dat de banen tenminste 32 uur moet bevatten en tenminste voor de duur van een halfjaar. De regeling kan niet eerder inwerking treden dan per 1 juli 2014. Wel kunnen vanaf 1 januari 2014 jongeren aangenomen worden die dan per 1 juli 2014 onder de regeling gaan vallen. De hoogte van de nieuwe premiekorting jongeren is € 3.500 op jaarbasis.

Verder heeft de staatsecretaris op een aantal zaken nog wat verder toelichting gegeven, waarvan wij noemen:

– De van 1 oktober 2013 tot 1 januari 2015 verruiming van de schenkbelasting voor schenkingen tot € 100.000 voor de eigen woning geldt per schenker. De ontvanger kan dan meer dan € 100.000 belastingvrij ontvangen als dit is verkregen van verschillende schenkers.

– De ABN AMRO, ING, Rabobank en de SNS hebben aangegeven geen boeterente in rekening te zullen brengen bij aflossingen van leningen voor zover die uitgaan boven het standaard boetevrije bedrag (ten minste 10% van de hypotheeksom), voor zover de aflossing afkomstig is van een schenking waarop de eenmalige verhoogde schenkbelasting van toepassing is.

Begrotingsakkoord/Belastingplan 2014

Staatssecretaris Weekers van Financiën heeft in de  ‘Tweede Nota van Wijziging op het Belastingplan 2014’  de aanpassingen naar aanleiding van het Begrotingsakkoord 2014, dat op 11 oktober 2013 is gesloten met de fracties D66, Christenunie en SGP, vastgelegd.

De belangrijkste wijzigingen op het oorpronkelijke Belastingplan 2014:

– Tijdelijke (in 2014) verlaging tarief box 2 van 25% naar 22% (tot 250.000,-).

– Terugdraaien geplande verlaging van de zelfstandigenaftrek.

– De geplande afbouw van de algemene heffingskorting vanaf de 4e schijf wordt teruggedraaid.

– Een tijdelijke verlaging van het belastingtarief van de eerste schijf in 2014 van 0,75%.

– Verdere verlaging van de 30% marge van het gebruikelijk loon vanaf 2015.

– De werkbonus voor oudere werkenden gedurende 61-64ste leeftijd, wordt in 2015 voor nieuwe gevallen afgeschaft.

– De fiscale regeling chronisch zieken en gehandicapten blijft in versoberde vorm bestaan.

– De regeling dat de aftrek van hypotheekrente herleeft na afloop tijdelijke verhuur wordt verlengd tot eind 2014.

– De aanpassing in de kinderbijslag, waarbij de leeftijdsdifferentiatie zou komen te vervallen, wordt teruggedraaid.

– De 80%- regeling bij uitkering ineens van het stamrecht in 2014 wordt beperkt. De beperking is dat de werkgever het geld vóór 15 november 2013 op de rekening van de stamrecht BV moet hebben overgemaakt.

– De tijdelijke maatregel verlaagd btw-tarief voor renovatie en onderhoud (1 maart 2013 tot 1 maart 2014)  wordt verlengd tot eind 2014.

– Werkgeverspremies AWF/AOF worden verlaagd om arbeid goedkoper te maken.

– De maatregel om voor schoolboeken weer te moeten betalen, gaat niet door.

– De geplande MRB verlaging wordt teruggedraaid.

 

Prinsjesdag 2013/Belastingplan 2014

Op 17 september 2013 heeft het kabinet het Belastingplan 2014 gepresenteerd.

Hieronder een overzicht van de belangrijkste fiscale maatregelen.

Inkomstenbelasting en loonbelasting

  • De algemene heffingskorting voor inkomens tot € 19.645 stijgt met € 99 tot € 2.100, maar wordt minder in de tweede en derde belastingschijf. Hierdoor wordt de algemene heffingskorting meer inkomensafhankelijk. In 2015 verdwijnt  de zij in de vierde belastingschijf (52%) .
  • De overdraagbaarheid van de algemene heffingskorting met een niet-verdienende partner wordt verder beperkt.
  • De maximale arbeidskorting wordt in 2014 verhoogd met € 374. Dit loopt op tot € 836 in vier jaar. Voor de inkomens hoger dan 225% van het minimumloon wordt de arbeidskorting in drie jaar afgebouwd tot nul.
  • Per 1 januari 2014 kunnen periodieke giften per onderhandse akte plaatsvinden.
  • Met betrekking tot de hypotheekrenteaftrek gaat het maximale aftrekpercentage vanaf 2014 met 0,5% omlaag. Ter compensatie wordt de derde schijf met enkele honderden euro’s verlengd.
  • Het budget van de Research and development-regeling wordt met € 138 miljoen teruggebracht. Het voorlopige percentage van de RDA bedraagt in 2014 60%, dit was in 2013 nog 54%.
  • De eerste schijf van Speur & ontwikkelingswerk (S&O) wordt verruimd van € 200.000 naar € 250.000. Het tarief in de eerste schijf wordt verlaagd van 38% naar 35%.
  • Drempelbedragen van de mileu-investeringsaftrek (MIA), energie-investeringsaftrek (EIA) en willekeurige afschrijving mileu-inevsteringen (Vamil) worden verhoogd van € 450 naar € 2.500. Dit bedrag is het minimumbedrag per energie- en milieuinvestering waarvoor een tegemoetkoming kan worden verkregen.
  • De stamrechtvrijstelling wordt per 1 januari 2014 afgeschaft. Bestaande stamrechten  krijgen een fiscale stimulering: deze kunnen in 2014 ineens vrijvallen zonder heffing van revisierente, waarbij slechts 80% wordt belast.
  • De zelfstandigenaftrek, die ondernemers ontvangen wanneer zij aan het urencriterium voldoen, wordt beperkt.

Vennootschapsbelasting

  • De regels voor de directeur grootaandeelhouder (DGA) met een fiscale beleggingsinstelling worden veranderd.

Schenkbelasting

  • Per 1 oktober 2013 wordt tijdelijk (tot 1 januari 2015)  de vrijstelling van schenkingsbelasting voor schenkingen van  ouders aan de kinderen verhoogd naar € 100.000. De schenking moet dan verband houden met de aanschaf of verbouwing van de eigen woning alsmede aflossing van de eigenwoning(rest)schuld. De leeftijdbegrenzing van de begunstigde (tussen 18 en 40 jaar) alsmede de relatiebeperking van ouder aan kind vervalt.

BTW

  • Vanaf 1 maart 2014 loopt het verlaagde btw-tarief (6%) voor verbouwing en renovatie af.
  • De integratieheffing BTW wordt afgeschaft.

Accijnzen

  • De acijns op diesel gaat met 3 cent omhoog.
  • De accijns op LPG gaat met 7 cent omhoog.
  • Bier, wijn en overige alcoholische dranken gaan met 5,75% omhoog.
  • Verbruiksbelasting op limonade en vruchtensap gaat met 2,09 en 1,57 cent per liter omhoog.

Oldtimers

  • Vanaf 1 januari 2014 geldt een vrijstelling voor de motorrijtuigenbelasting (MRB) voor alle motorrijtuigen van 40 jaar of ouder.  Voor oldtimers die op benzine rijden van 26 jaar tot 40 jaar oud komen onder voorwaarden in aanmerking voor kwarttarief over het hele jaar met een maximum van € 120.

Overig

  • De regering krijgt meer bevoegdheden omtrent fraude van toeslagen, dit om te voorkomen dat toeslagen onterecht worden uitbetaald. Zo kan men worden beboet door onjuiste of onvolledige informatie te verstrekken bij de aanvraag voor een toeslag.

Deze hierboven genoemde maatregelen zijn voorstellen en moeten nog worden goedgekeurd door de Eerste en Tweede Kamer.

 

Mocht u nog verdere informatie nodig hebben, laat gerust een reactie achter.

 

BTW-nummer op uw website – deel 2

Om een ordelijk economisch verkeer tussen ondernemers en consumenten mogelijk te maken zijn er de laatste tijd vele regels en wetten ingevoerd om dit mogelijk te maken Hieronder vallen ook informatieverplichtingen waaronder ook het btw-identificatienummer. Naast de algemene informatieverplichtingen die uit de richtlijn inzake elektronische handel uit 2000 zijn voorgekomen, kent de dienstenrichtlijn (met betrekking tot diensten op de interne markt) een specifieke verplichting voor het op enigerlei wijze verstrekken of toegankelijk maken van het btw-nummer in relevante gevallen.

Deze regel is onder andere terug te vinden in artikel 6:230a t/m 6:230c van het Burgerlijk Wetboek. Hierin wordt duidelijk gemaakt dat iedereen die een dienst aanbiedt binnen de huidige informatiemaatschappij verplicht is zijn BTW-nummer voor allen die de dienst afnemen toegankelijk te maken.

De ondernemer heeft daarbij wel de volgende keuzes om aan deze informatieverplichting te voldoen;

  • het telkens weergeven en toegankelijk maken van het btw-nummer aan de (potentiële) klant
  • de informatie over het btw-nummer toegankelijk maken op de plaats waar de dienst wordt verricht of waar het contract wordt gesloten
  • de informatie over het btw-nummer gemakkelijk toegankelijk maken op een van tevoren medegedeelde URL/webpagina
  • de informatie over het btw-nummer opnemen in de algemene voorwaarden en/of een eventueel contract dat door de dienstverrichter aan de afnemer wordt verstrekt waar in detail zijn diensten worden beschreven

Het is aan de ondernemer om dit binnen de eigen website en daarbij gekozen uitgangspunten concreet vorm te geven. De keuze ligt dus ten alle tijden bij de ondernemer zelf om aan deze verplichting te voldoen. Echter, er is geen sprake van een verplichting om het BTW-nummer op de website te vermelden.

lees meer op de site van de Belastingdienst

Wél verplicht: BTW nummer op je website

Ondernemers zijn wél verplicht hun btw-nummer op hun internetsite te vermelden.

Eerder zei de Belastingdienst onterecht dat dit niet verplicht is.

Op 2 augustus 2013 plaatste de Belastingdienst een nieuwsbericht waarin stond dat ondernemers met een internetsite niet verplicht zijn hun btw-nummer hierop te vermelden. Dit is onjuist. Btw-ondernemers die een internetsite hebben, zijn wél verplicht hun btw-nummer hierop te vermelden. De Belastingdienst heeft het nieuwsbericht inmiddels aangepast.

Generieke drempelvrijstelling voor stichtingen en verenigingen

Sinds 1 januari 2012 geldt een nieuwe generieke (drempel)vrijstelling. Tot 1 juli 2013 kan er nog voor een vrijwillige VPB-plicht gekozen worden.

Stichtingen en verenigingen die een onderneming drijven, zijn in beginsel ook belastingplichtig voor de vennootschapsbelasting. Voor instellingen in de zorgsector is een vrijstelling mogelijk, indien meer dan 90% van het werk uit genezing, verpleging of verzorging bestaat. Hierdoor vallen veel instellingen zoals welzijn, maatschappelijk werk en prenatale zorg, buiten de vrijstelling en worden zij als VPB-plichtig aangemerkt.

Wetsvoorstel compartimentering van deelnemingsvoordelen aangekondigd

Een wetswijziging heeft onmiddellijke werking tenzij de wetgever bij die wetswijziging een overgangsbepaling heeft opgenomen. De Hoge Raad besliste op 14 juni 2013 dat dit ook geldt voor de wijziging van de deelnemingsvrijstelling met ingang van 1 januari 2007. Nog op dezelfde dag bracht de staatssecretaris een persbericht uit waarin hij een wetsvoorstel over compartimentering van deelnemingsvoordelen aankondigde. Het wetsvoorstel zal terugwerkende kracht krijgen tot en met 14 juni 2013. Bij een sfeerovergang van de belaste naar de onbelaste sfeer, en omgekeerd, wanneer deze ook mocht hebben plaatsgevonden, worden de voordelen die na deze overgang worden gerealiseerd, verdeeld over de belaste en de onbelaste periode. Als na een sfeerovergang een dividend wordt ontvangen, is op het dividend de deelnemingsvrijstelling van toepassing als aannemelijk is dat dit dividend afkomstig is uit de onbelaste periode. Zijn de dividenden afkomstig uit de belaste periode en worden deze daadwerkelijk in de heffing begrepen, dan zal dit leiden tot evenredige verhoging van het opgeofferde bedrag. Verdwijnen aandelen geheel of gedeeltelijk uit het vermogen van de belastingplichtige, bijvoorbeeld als gevolg van een vervreemding, dan moet worden bekeken waaruit de vervreemdingsopbrengst is opgebouwd. Naast de sfeerovergang tussen de belaste sfeer en de onbelaste sfeer wordt ook de overgang met de zogenoemde verrekeningssfeer geregeld.

Bron: www.futd.nl